Andere woonvormen voor ouderen
Samen en iets voor elkaar betekenen
Zo lang mogelijk zelfstandig wonen en verhuizing naar een zorginstelling uitstellen, of beter nog: vermijden. Het is de wens van veel ouderen én regeringsbeleid. Maar oud worden in het huis waar je jarenlang – met je gezin – hebt gewoond, is veelal onwenselijk, lastig of onmogelijk. Daarom zijn er steeds meer alternatieve woonvormen voor ouderen. Ze hebben één woord van twee lettergrepen gemeen: samen.
Vraag ouderen wat zij belangrijk vinden voor hun (toekomstige) woning, en zij antwoorden vaak: gemeenschapsvorming en nabuurschap. Bevorder de totstandkoming van woonvormen die het ouderen makkelijk maken om elkaar te helpen, adviseerde een commissie onder voorzitterschap van Wouter Bos begin dit jaar dan ook. Op dit moment zijn er ruim 91.000 van dit soort wooneenheden in Nederland. Ze zijn onderdeel van clusters met minimaal vijf wooneenheden en een gezamenlijke ontmoetingsruimte, overwegend bewoond door ouderen. Vaak zijn de bewoners zelf (mede-)initiatiefnemer geweest.
Hoofdprijs
Alternatieve woonvormen van de grond krijgen is allesbehalve simpel. Sophieke Klaver van SKprojectadvies, tevens lid van team Zuid-Holland van KNHM foundation, begeleidt als ‘projectregelaar’ tientallen groepen die een Knarrenhof (zie pagina 17) willen ontwikkelen. “Het is een tijdrovend proces, maar het mooie daarvan is dat toekomstige bewoners elkaar al goed leren kennen”, zegt ze. Een van de knelpunten is het vinden van een geschikte locatie, vaak in samenwerking met een gemeente. Vooral voor ouderen met een smalle beurs (zo’n 70 procent van het totaal) is er weinig geschikt aanbod. Projectontwikkelaars bouwen liever eengezinswoningen of luxeappartementen omdat die meer opleveren. Gemeenten willen niet zelden de hoofdprijs voor hun bouwgrond en geven hun grond eerder uit aan starters. Gevolg is dat ouderen blijven zitten waar ze zitten.
Doorstroming
Sophieke zou gemeenten willen aansporen om een groter deel van hun grond uit te geven voor seniorenhuisvesting. “Als ouderen uit hun eengezinswoning kunnen verhuizen, zorgt dat voor doorstroming.” Dat is niet het enige voordeel. “Als een gemeente bouwgrond aan een initiatief als Knarrenhof verkoopt, dan verdient zij er op korte termijn minder aan. Maar op Wmo-uitgaven bespaart ze jaarlijks algauw 700-800 euro per woning.” Ouderen die een beetje voor elkaar zorgen, doen niet alleen minder beroep op de Wmo, maar ook op de zorg. Berekeningen van Stichting Knarrenhof komen uit op een besparing van 3000 euro per bewoner per jaar. Een evaluatie van Samen & Anders van de Rotterdamse woningcorporatie Laurens Wonen bevestigt deze cijfers. In dit woonconcept wonen ouderen samen met kwetsbare mensen van diverse pluimage, leeftijd en culturele achtergrond. Voor elke euro die aan Samen & Anders werd uitgegeven, werden er 4 terugverdiend in de vorm van besparingen op de Wmo, uitkeringen en zorgkosten, jaarlijks 1,9 miljoen euro. “Het beroep op professionele hulpverleners ging gigantisch omlaag”, zo heeft projectleider Sociale Innovatie Bob Janse gezien.
Grijs gebied
Ondanks de besparingen op langere termijn is financiering van alternatieve woonvormen voor ouderen een ander knelpunt. Zo is de begroting van Samen & Anders zelfs na vijf jaar nog steeds niet sluitend. Volgens Bob komt dat omdat het concept in een grijs gebied zit. Het valt tussen wonen, welzijn en zorg in en daarmee tussen drie financieringsstromen. Toch, zo nuanceert Sophieke, is geld niet het belangrijkste. “Dát is een samenleving te creëren waarin mensen elkaar willen en kunnen helpen. Daarvoor moet je samenwerking tussen verschillende functies zoeken, zodat krachten elkaar versterken en mensen steun hebben aan elkaar. Uit onderzoek blijkt dat ouderen zeven jaar langer gezonder en gelukkiger leven als ze een sterk sociaal netwerk hebben.”
“Die mensen zijn echt opgeleefd”
Vijf jaar geleden was Residence De Stek in het Limburgse Castenray een basisschool. Nu wonen er vijf hoogbejaarde dorpsbewoners en is er een ontmoetingsruimte voor ouderen. De Stek is het initiatief van dorpsraadvoorzitter Bert Arts en zijn vrouw Tiny.
“Vijftien jaar geleden zag ik een oude dame iedere donderdag door weer en wind met haar scootmobiel uit Venray komen, om te kaarten met haar vroegere dorpsgenoten. Dat moet toch anders kunnen, dacht ik toen. Deze combinatie van wonen en ontmoeten hebben we eerst proberen te realiseren in een leegstaand kantoorpand. Dat is mislukt en dat heeft veel pijn gedaan. Toen de gemeente vroeg of ik het opnieuw wilde proberen, heb ik mijn gevoel wel even opzij moeten zetten. Maar deze keer verliep alles anders: financiën, aankoop en vergunningen waren binnen een jaar rond.” Ook de adviseurs van KNHM foundation zijn bij dit initiatief betrokken.
Vereenzaamd
Belangrijkste doel was om de meest invalide, oudere dorpsbewoners een zelfstandige woonplek te geven en een ontmoetingsplek te creëren voor álle ouderen. Sommige hadden naar een ander dorp moeten verhuizen. “Zij waren al hun sociale contacten en mantelzorgers kwijtgeraakt, ze waren vereenzaamd. We wilden de ouderen meer betrekken bij de gemeenschap. Dat is goed gelukt, die mensen zijn echt opgeleefd. Ze houden elkaar erbij, komen voor elkaar op. Dat is ook een vereiste: verdraagzaam zijn en iets voor elkaar willen betekenen.”
In de ontmoetingsruimte kan iedereen binnenlopen, de deur staat de hele dag open. De bewoners vinden het hun taak om er een beetje op te letten. “Dat geeft ze een gevoel van nodig zijn. De ruimte wordt gerund door zo’n vijftig vrijwilligers, die er activiteiten organiseren. Ook aan de verbouwing hebben zestig vrijwilligers meegewerkt. Het geheim is dat Castenray zoiets gewoon doet, het is ‘ons kent ons’ en we hebben wat voor de ander over.” Dat door het coronavirus nu alles stilligt noemt Bert ‘heel jammer’. “Het begon net een beetje te lopen. Maar het is gewoon geweldig dat dit na die eerste mislukking toch van de grond is gekomen. Als ik ooit de kans krijg en het nodig heb, ga ik er zelf absoluut wonen.”
“Een Magic Mix van bewoners”
In een gedeelte van het voormalige verpleeghuis Simeon & Anna in Rotterdam-Zuid, nu Samen & Anders geheten, wonen ouderen samen met mensen van alle leeftijden, culturen en opleidingsniveaus. Eén ding hebben ze gemeen: ze zijn kwetsbaar en hebben weinig te besteden.
In het verpleeghuis van woningcorporatie Laurens Wonen ontstond vijf jaar geleden leegstand. De buurt had vooral behoefte aan een plek voor veilig wonen en ontmoeting. Projectleider Sociale Innovatie Bob Janse: “Dat bracht ons op het idee om kwetsbare mensen bij elkaar te brengen, zodat zij iets voor elkaar kunnen betekenen. Kwetsbaar kan zijn op lichamelijk, psychisch, sociaal of financieel gebied, dat maakt niet uit. Ieder mens heeft iets te halen, maar ook te brengen. Een arme student kan een computerprobleem oplossen voor een oudere, die op haar beurt een potje voor hem kookt.” Die wederkerigheid is vastgelegd in het huurcontract. Bewoners worden geacht er 10 uur per maand aan te besteden.
Fingerspitzengefühl
In Samen & Anders zijn 175 oudere verpleeghuisbewoners en zo’n 70 andere bewoners gehuisvest. Gezocht wordt altijd naar een ‘Magic Mix’: een evenwicht tussen draagkracht en draaglast. “Je moet niet allemaal mensen met – dezelfde – problemen bij elkaar zetten. Dat werkt niet. De vraag is continu: wie wonen er al en wie past daar het beste tussen? Dat is vooral Fingerspitzengefühl.” Het samenleven van mensen die bereid zijn elkaar te helpen verhoogt de kwaliteit van leven. “Het geeft er geur en kleur aan”, zegt Bob. Dat wordt bevestigd door een effectmeting van de Hogeschool Rotterdam: de waardering voor de kwaliteit van leven steeg van 4,3 naar 8,5 gemiddeld.
Grijs gebied
Het voormalige verpleeghuis wordt over twee jaar gesloopt. Het gebouw voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Het concept zal echter in andere vormen in Rotterdam en elders in het land terugkomen, zo verwacht Bob. “We hebben de afgelopen jaren overal ons verhaal verteld. Mensen vragen: kunnen we het concept kopiëren? Nee, zeg ik dan, je kunt het wel ‘transponeren’. Haal de krenten uit onze pap en gebruik die voor je eigen organisatie. Want iedere organisatie is anders.”
“De sfeer is: niets moet, alles mag”
“Wij hoeven hier nooit meer weg”, zegt Riny ter Averst (67) tevreden. Samen met haar man Arnold woont zij sinds twee jaar in het eerste Knarrenhof, in Zwolle. Het bestaat uit 47 woningen, 33 koop en 14 huur, een hofhuis en een gezamenlijke binnentuin.
‘Ik ben hier geboren en getogen en wij woonden al dertig jaar naar volle tevredenheid in een mooie dertigerjarenwoning. Toen ik over het Knarrenhofproject las, heb ik mijn nicht in Rotterdam getipt. Die wilde na haar pensionering naar deze omgeving verhuizen.
Als zij en haar partner bij ons logeerden, kwamen de bouwtekeningen op tafel. Daar werden mijn man en ik zo enthousiast van dat we ons ook hebben ingeschreven. Onze kinderen waren het huis uit en we zeiden tegen elkaar: wat moeten we met vijf slaapkamers? We kunnen nog één keer een huis helemaal naar onze zin inrichten.
Levensbestendige woning
Het fijne is dat we nu een levensbestendige woning hebben. Als we de trap niet meer op kunnen, hebben we alles op de begane grond. We hoeven hier nooit meer weg. Alle voorzieningen zijn binnen handbereik, zelfs als we straks achter een rollator lopen. Het concept van ‘naboarschap’ – er zijn voor elkaar – vinden we een prachtige doelstelling. Je hoeft echt niet bij elkaar op verjaardagen te komen en je hoeft ook niet de billen van de buurman te wassen, zoals sommige mensen denken. Daar is de zorg voor. Nee, het gaat erom elkaar een beetje in de gaten te houden en te helpen met kleine dingen: een boodschap voor iemand meenemen als je toch naar de supermarkt gaat, iemand wegbrengen met de auto. De sfeer hier is: niks moet, alles mag. De binnentuin hebben we samen met alle bewoners ingericht en in het hofhuis worden activiteiten gehouden. Ook buurtbewoners kunnen er tegen een kleine vergoeding hun 70ste verjaardag vieren bijvoorbeeld. Ik denk dat dit soort initiatieven heel gunstig zijn voor de maatschappij, want wij kunnen op deze manier langer zelfstandig blijven wonen. Ik gun dit iedereen.”