Katalys - orange-figure-13

Plekken in de buurt waar iedereen welkom is

Een plek in de buurt waar iedereen welkom is en zich thuis voelt. In heel Nederland zijn er honderden van dit soort plekken te vinden. Werkplaats ging – virtueel natuurlijk – ‘op bezoek’ bij drie ervan. “De kracht van wat wij hier doen is mensen hun menselijkheid teruggeven.”

De tweede lockdown is net van kracht als de interviews plaatsvinden. Iedereen is drukdoende om zijn activiteiten in het corona-keurslijf te laten passen. Het ‘prakkie-overde-vloer’ van De Buurtvrouw wordt nu een ‘prakkie-in-eenbakkie’: geen  mensen ophalen om te komen eten, maar een maaltijd – en een beetje aandacht – bij ze thuisbrengen, legt directeur en oprichter Miranda Pol uit. De Buurtvrouw is actief vanuit twee locaties in Schiedam en Vlaardingen. Het begon zes jaar geleden in SchiedamWest, waar Miranda woont. “Op een dag werd ik me ineens bewust van de enorme achteruitgang in de buurt. Kleine winkeltjes waren een voor een dichtgegaan. Er was veel leegstand en verpaupering. Daar wilde ik iets tegen doen.”

Onverwachte parel

Daar komt bij dat Miranda een 20-jarige zoon heeft met ‘vele talenten en het syndroom van Down’. Ze weet hoe moeilijk het is om een veilige en prettige plek te vinden voor mensen die anders zijn. “In Nederland is voor alles een oplossing, maar nooit een gezamenlijke. Ik dacht: als we de leegstand kunnen vullen met een plek waar iedereen welkom is voor een kop koffie en die koffie wordt gezet door talentvolle jongeren als mijn zoon, dan heb je een ontmoeting tussen groepen die elkaar anders nooit zouden tegenkomen.” Die plek wordt een schoolgebouw uit 1937. “Alleen al het feit dat het niet meer leegstaat, helpt tegen de verloedering. Mensen vinden het een onverwachte parel en de tuin een feestje”, zegt Miranda niet zonder trots. In de inmiddels twee locaties van De Buurtvrouw worden vijftien verstandelijk beperkte jongeren gecoacht. Er zijn nog zo’n vijftig vrijwilligers actief die om allerlei andere redenen een steuntje in de rug nodig hebben. De uiteenlopende activiteiten vat  Miranda samen als: ‘bakkie’, ‘prakkie’ en veel ‘praatjes pot’. “Het helpt tegen de eenzaamheid. Mensen worden gelukkiger en dat heeft een positieve invloed op hun gezondheid, soms zelfs uitstel van duurdere zorg”, weet ze.

Podium geven

Ontstond De Buurtvrouw in een verpauperde buurt, Athos is juist gevestigd in een redelijk welgestelde wijk van Maastricht. De oorsprong van Athos is ook een andere, blijkt uit het verhaal van een van de oprichters, Paula Pfeifer. Zo’n vijf jaar geleden bood Athos traditionele dagbesteding aan mensen met een fysieke of verstandelijke beperking. Die doelgroep is uitgebreid. Bij Athos ligt het accent van de talloze projecten op dingen maken. Aan de activiteiten in onder meer de houtwerk- en spuitwerkplaats, stoffeerderij, denim-atelier en restaurant nemen per week zo’n 130-140 mensen tussen de 16 en 97 jaar oud deel. “We wilden mensen verbinden rondom passie, ambacht en talent, ze een podium geven. Iedereen heeft wel iets waarvan zijn hart sneller gaat kloppen, waarin hij uitblinkt. Een jongen kan heel goed strijken bijvoorbeeld. Het is te gek om te zien hoe iemand kan groeien als je hem aanspreekt op dat ene kleine aspect dat hij goed kan. Dat doet iets met iemands eigenwaarde. Wij geloven dat in die aanpak de sleutel tot duurzame deelname aan de maatschappij zit.”

Taallessen geven

De deelnemers van Athos, waaronder vluchtelingen zonder verblijfsstatus, komen uit 32 ‘windstreken’. Paula: “Als je zelf een paspoort hebt, besef je niet wat voor impact het heeft om die níét te bezitten. Op onze jeansafdeling werkt een Syrische  vluchteling. Die bloeit hier helemaal op. De kracht van wat wij hier doen is mensen hun menselijkheid teruggeven.” Om ervoor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt, wordt van deelnemers slechts twee dingen verlangd, legt ze uit. “We vragen iedereen om zijn opvattingen bij de voordeur achter te laten. En we maken één afspraak: wij helpen elkaar. Die steun ervaren is van belang zowel voor iemand in een moeilijke positie als voor degene die het wat makkelijker heeft.” Die afspraak werkt. Paula vertelt over een deelnemer met een ‘super-rechts’ wereldbeeld. “Buitenlanders moeten terug naar hun land, vond hij. Door samen met vluchtelingen te koken leerde hij veel over hun culturen. Nu zegt hij: kijk naar de méns, ongeacht afkomst of uiterlijk. Dat is een waardevolle verandering.”Athos heeft niet alleen een positieve invloed op de deelnemers, maar ook op de wijk. “De buurtbewoners zijn hier op een andere manier betrokken. Bijvoorbeeld omdat ze taallessen geven aan vluchtelingen. Maar ook omdat ze komen eten in ons eetcafé. Wij spelen in op het gemis van een buurthuis in deze wijk. Of je nu weinig of veel geld hebt, iedereen heeft behoefte aan samenkomen, aan sociaal contact. Daar voorzien wij in.”

Iets met passie doen

Net als Athos is Tijd voor Meedoen in Huizen ooit begonnen met de activatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In 2013 ging het initiatief over van de gemeente naar Versa Welzijn en werd de doelgroep verbreed. Vanaf dat moment kon iedereen er terecht. “Gepensioneerden, mensen met psychische klachten of een burn-out, wij vragen alleen: wat kun je, waar word je blij van, wat is je passie en hoe kunnen we die inzetten?”, vat floormanager Veronika Vos samen. Aan de meer dan 40 projecten van het inmiddels verzelfstandigde Tijd voor Meedoen doen ruim 300 deelnemers mee. Ze worden bewust geen vrijwilligers genoemd. Veronika: “Een vrijwilliger doet iets voor een ander. Een deelnemer doet iets voor zichzelf. Daarom móét niets, het mág. Dat mensen iets met passie doen brengt ze met elkaar in verbinding.” Stagiaire Deanne de Vries vult aan: “Als iemand doet wat hij graag wil, dan ontstaat persoonlijke groei. We hebben een deelnemer, een kwetsbare man, die zonder zijn zus het huis niet eens uitkwam. Hij bleek van muziek te houden en zingt nu de tweede stem in onze huisband, op een podium! Maar het mooiste is dat hij nu zelf iemand ophaalt die – net als hij vroeger – de deur nauwelijks uitkomt.” Veronika vertelt van een vrouw met een burn-out die vreesde nooit meer aan het werk te kunnen. “Na een maand of drie kwam ze zó in haar energie terug dat ze is gaan solliciteren. Een half jaar later had ze een baan.” Deanne vult aan: “De focus op kleine successen leidt tot grote.”

Sneeuwbal

Ondanks hun succes kennen de drie initiatieven ook ‘uitdagingen’, financiering bijvoorbeeld. Toch noemt geen van de drie geïnterviewden dat als grootste hindernis. Paula van Athos vindt ‘het systeem om ons heen’ het moeilijkste. “Dat een jongen van 18 jaar en 2 maanden niet in een woonproject mag omdat 18 de leeftijdsgrens is. Terwijl hij er zo goed in zou passen. Nu loop je het risico dat zijn ontwikkeling stagneert en dat er een sneeuwbal van zorg gaat rollen die uiteindelijk tot wel 50 keer hogere kosten gaat leiden. Zo zonde! Dat systeem veranderen is ónze stip op de horizon.” Een vreemde eend in de bijt zijn, dat vindt  Miranda het grootste probleem voor Buurtvrouw. “Wij hebben absoluut meerwaarde, maar we zijn niet in een hokje te stoppen. Dat maakt het voor sommige mensen – financiers ook – lastig om te zien waar onze kracht ligt.” Bij Tijd voor Meedoen lopen ze er tegenaan dat goede trekkers van teams vaak snel hun vleugels uitslaan. Veronika: “En dan zakt zo’n  team in elkaar. Om na verloop van tijd overigens weer op te bloeien als er een nieuwe stevige trekker komt.” Deanne: “Ons  succes is ook onze valkuil. Soms hebben deelnemers het zo fijn hier dat ze het moeilijk vinden om los te laten en meer tijd te moeten besteden aan een betaalde baan.”

Op z’n gemak

Zorgen dat iedereen zich welkom voelt is geen holle frase, maar een kwestie van er hard voor vechten, zegt Miranda. Toen zij een horecavergunning aanvroeg, moest er een apart heren- en damestoilet komen. “Dat wilde ik niet, want ik wist dat hier ook mensen in transitie zouden komen. Ik wilde wél een groot invalidentoilet. Het heeft me heel wat moeite gekost, maar ik heb het voor elkaar gekregen en het is het gevecht waard geweest.” Inclusie en diversiteit hangen nauw met elkaar samen, vindt ze. “Wanneer ik – als iets te dikke vrouw van 50 – met alleen maar vrouwen van mijn leeftijd en omvang aan een tafel zit en er komt een strakke jonge meid van 30 bij, dan voelt die zich tussen ons niet thuis. Wij richten ons daarom ook niet uitsluitend op jongeren met Down of autisme. En we organiseren niet alleen activiteiten voor buurtbewoners zonder geld, maar ook voor mensen mét geld. Die proberen we zoveel mogelijk aan elkaar te knopen. Zo voelt iedereen zich op zijn gemak.”[mk_padding_divider]Dit artikel verscheen in Werkplaats 30.