Katalys - orange-figure-13

‘Een wijk bouwen is méér dan stenen stapelen’

Het opbouwen van een betrokken buurt is vooral een sociaal proces. Maar volgens vastgoedspecialist en makelaar Jurjen Westra kunnen ook projectontwikkelaars door hun manier van bouwen bijdragen aan de sociale cohesie. Een betoog aan de hand van zes stellingen.

Stelling 1: Met gebouwen alleen bouw je geen woonwijk

“Misschien nog wel een woonwijk, maar geen gemeenschap. Terwijl dat belangrijker is dan ooit. De kerk heeft enorm aan belang ingeboet. Dat betekent dat je op zoek moet naar andere manieren om gemeenschapsvorming te stimuleren. Een ontwikkelaar van een huurcomplex kan bijvoorbeeld de aanzet geven tot de oprichting van een huurdersvereniging, zodat er meteen een sociale structuur is waarin bewoners actief zijn en je de kans verkleint dat mensen langs elkaar heen gaan leven.”

Stelling 3: Vroeger was het leven in een woonwijk gecentreerd rondom een kerk of buurthuis. Nu ontbreekt er vaak een natuurlijk hart.

“Gemeenschappelijke ontmoetingsruimte is voor de meeste ontwikkelaars vooral een complicatie die extra geld kost. Daarom is het slim om functies te combineren: bijvoorbeeld een ontmoetingsplek in combinatie met eerstelijns zorg. In elke buurt is behoefte aan huisartsen, een apotheek of paramedische zorg. Als je die faciliteiten bundelt rond een binnenplein met een klein barretje, een bergruimte voor stoelen en een aansluiting voor een beamer, heb je meteen een locatie voor buurtactiviteiten en ontmoeting.”

Stelling  5: Bij de ontwikkeling van grotere wooncomplexen kunnen gemeenten een actievere rol vervullen.

“Daar liggen echt grote kansen. Gemeenten zouden veel meer kunnen sturen in de manier waarop ze een pand of wijk ontwikkelen. Bijvoorbeeld door al in de omgevingsvergunning de eis op te nemen dat voor elk appartement in een gebouw een aantal vierkante meter aan gemeenschappelijke (ontmoetings)ruimte wordt gereserveerd. En bij een complex met een bepaald aantal huurwoningen kan een gemeente vooraf als verplichting stellen dat de ontwikkelaar of eigenaar een huurdersvereniging opricht. De praktijk leert dat zo’n vereniging vaak weer een opstapje vormt naar verdere contacten. Dan hebben bewoners al de drempel overwonnen dat ze bij hun buurman moeten aanbellen.”

Stelling 2: de huidige bouwwereld gaat over het algemeen zo efficiënt en winstgevend mogelijk te werk. Het gevolg is dat er meestal geen gemeenschappen ontstaan, maar blokkendozen.

“Verreweg de meeste projectontwikkelaars zijn primair geïnteresseerd in winst maken, waardoor ze vaak niet verder komen dan het stapelen van stenen. Maar gelukkig zijn er ook uitzonderingen. De Bouwhuis Groep uit Apeldoorn heeft in verschillende steden het concept Edelwonen geïntroduceerd: woonstudio’s met een aantal gemeenschappelijke voorzieningen. Als de bewoners thuiskomen, kunnen ze via de app van het gebouw kijken wat de daghap is van de gezamenlijke keuken, ze kunnen met elkaar in de fitnessruimte sporten, of ontmoeten elkaar aan de stamtafel in de living. Dat zijn natuurlijk voorzieningen waar huurders extra voor betalen, maar je creëert op die manier wel meteen een ontmoetingsfunctie. En daarmee de kans dat er een community ontstaat.”[mk_padding_divider]

Stelling 4: Om bewoners met elkaar te verbinden heb je ook openbare ontmoetingsruimte nodig.

“Informele ontmoetingsplekken, zoals een trapveldje of een buurttuin, zijn ontzettend belangrijk. Maar in binnenstedelijke ruimte is vaak een gebrek aan dat soort plekken. Dat betekent dat je op zoek moet naar creatieve oplossingen. Zoals verticaal tuinieren: groene wanden, die je tegen gevels van bestaande panden plaatst, of combineert met een bestaande geluidswal. Met zo’n groene wand tover je onaantrekkelijke plekken om tot groene ontmoetingsruimte, waar buurtbewoners zich bij betrokken voelen en waar ze graag komen.”

Stelling 6: Betrokkenheid en sociale cohesie creëer je niet met een bouwplan. Die moeten spontaan ontstaan.

“Je kunt dat proces natuurlijk best een zetje geven. Bijvoorbeeld door mensen via een buurtapp of een website bij elkaar te brengen. Of door aansluiting te zoeken bij thema’s waar iedereen mee bezig is. Zoals klimaatverandering en de overschakeling van aardgas op andere energiebronnen. In onze buurt hebben we onlangs een voorlichtingsavond over duurzame energievoorziening georganiseerd, waar bijna honderd mensen op af kwamen. En als je eenmaal aan de hand van zo’n thema mensen bij elkaar hebt gebracht, kun je weer andere onderwerpen op de agenda zetten, of gezamenlijke activiteiten ontplooien: van de wandelingen door de buurt tot lokale voedselproductie.”

Hart van Vathorst

Bouwen met oog voor wijkontwikkeling

Een mooi voorbeeld van bouwen met oog voor de ontwikkeling van de wijk is Hart van Vathorst (Amersfoort). In dit multifunctionele gebouw delen Stichting Sprank (ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking) en Accolade Zorggroep (dagbesteding voor dementerende ouderen) hun onderkomen met de Ontmoetingskerk, kinderopvang Bzzzonder én de buurt. “In Hart van Vathorst leven jong en oud en mensen met en zonder beperking samen onder één dak,” vertelt predikant Joost Smit, vanaf het begin betrokken bij het multifunctionele gebouw. “Voorzieningen als een restaurant, een kapsalon en een paramedisch adviescentrum zorgen voor de nodige aanloop vanuit de buurt, waardoor Hart van Vathorst een vanzelfsprekend onderdeel van de buurt is geworden, en de bewoners sneller  buurtgenoten ontmoeten die ze anders niet zouden tegenkomen. Het gebouw is echt in de buurt geworteld.”Dit artikel verscheen in Werkplaats 26.