Katalys - orange-figure-13

Een bouwsteen is in zijn eentje niks waard

Het was ergens in 2019 dat de betekeniseconomie echt opbloeide, uit het besef dat voor de winst van een kleine groep mensen grote offers werden gebracht. Een startschot voor coöperaties, broedplaatsen en genootschappen klonk. Als reactie op het ontsporen van de samenleving werkten ze op de kleinst mogelijke schaal: de straat, de eigen wijk, een netwerk, om zo een behoefte in te vullen en bureaucratie te vermijden. Het grote werd verkleind, net zolang totdat uiteindelijk één persoon het verschil kon maken: de burger van stavast. Het individu dat vanuit zijn eigen talent gestaag werkt aan verbinding met anderen.

Bovenstaande kun je lezen in de Trendrede 2020, een initiatief van Nederlandse toekomstdenkers zoals Farid Tabarki, Marc de Roo en Saar van der Spek. In hun vooruitblik zien ze dat ‘de kracht van lokaal’ een van de grootste omslagen is van de afgelopen vijftig jaar. Eerst waren we groepslid, toen individu. Nu gaan we van de vrijgevochten individu naar onderdeel zijn van een zelfgekozen gemeenschap. Een bouwsteen is immers in zijn eentje niets waard: er is cement nodig om wat op te bouwen. Zonder dat is er geen verbinding. In dat opzicht kun je zeggen dat de afgelopen tien jaar het individu het gezamenlijke opnieuw heeft ontdekt en bezig is daar een nieuwe frisse vorm aan te geven.

Lokale gemeenschapsleven is veerkrachtig

Ondertussen zijn we twee coronajaren verder na deze Trendrede. De wens voor een kleinere, meer persoonlijke leefomgeving is in die tijd naar een noodzaak gegroeid. We konden (en wilden) niet anders dan lokaal boodschappen doen, wandelen in onze directe omgeving, maar ook naar elkaar omkijken: kleinschalige bewonersinitiatieven schoten als paddenstoelen uit de grond. Uit een onderzoek van Sociale Vraagstukken blijkt dan ook dat het lokale  gemeenschapsleven bijzonder veerkrachtig is, maar ook dat de pandemie een duidelijk gebrek aan lokale kennis belicht. Als niet-lokale beleidsmakers al iets denken te weten over het lokale gemeenschapsleven, dan is dat gebaseerd op landelijke onderzoeken, aangevuld met een paar lokale ervaringen. Daar ligt dus een uitdaging voor de politiek; en tegelijkertijd is dit misschien ook een verklaring voor de grote winst van lokale partijen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Zo stond in Schiermonnikoog geen enkele landelijke partij op de kieslijst en krijgt de lokale partij Echt voor Barendrecht maar liefst zestig procent van de stemmen. In een themauitzending over lokale partijen van EenVandaag wordt duidelijk wat de hoofdredenen zijn van mensen om op lokale partijen te stemmen. Als belangrijkste argument kwam naar voren dat zij dichter bij de mensen staan en de problemen en mensen van de buurt kennen. Daarnaast vinden mensen dat de landelijke partijen in de gemeenteraad zich laten leiden door Den Haag en niet door wat er in de gemeente speelt. En natuurlijk is de lokale stem ook een proteststem tegen de landelijke politieke partijen. Het past wat dat betreft in de maatschappelijke trend om invloed te willen uitoefenen en niet meer in een hokje geplaatst te willen worden.

Het einde van het midden

Die liefde voor lokaal heeft ook een kanttekening. De eerdergenoemde trendwatcher Farid Tabarki, ook spreker op het We doen het samen! Festival, beschrijft in zijn boek ‘Het einde van het midden’ hoe de wens om zaken lokaal te willen regelen ten koste gaat van ‘het midden’. Hij stelt dat we daarom naar een vloeibare samenleving gaan zonder midden, omdat vloeistof enkel randen kent. Het midden, als in de middenklasse, komt daardoor onder druk te staan. Dat geldt echter ook voor globaal en nationaal niveau, waarbij het nationale niveau het spreekwoordelijke ‘midden’ is. In deze globaliserende wereld zou bijvoorbeeld de Europese Unie of de Verenigde Naties een platform kunnen zijn waarin bepaalde zaken geregeld moeten worden. Heel veel andere dingen kun je dan veel lokaler regelen, zelfs tot op stadsniveau. De huidige overheid delegeert al zoveel taken naar gemeenten, maar behoudt tot op heden wel de macht van de financiën in handen. Dat is een schoen die gaat wringen. Er zal dus meer macht naar het lokale moeten gaan, aldus Tabarki.

Commons 

Terug naar de buurt. Alle lokale (burger)initiatieven noemt men ook wel de ’terugkeer van de commons’ (in het Nederlands vertaald als de ‘meent’ of het ‘gemeengoed’). Het is een wereldwijde beweging die probeert een derde weg te formuleren en creëren tussen markt en staat, tussen aan de ene kant privatiseren en aan de andere kant nationaliseren. Volgens de bekende hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans is de commons een beweging van onderop,  een steeds krachtiger wordende onderstroom, die je nooit in zijn volledigheid ziet maar altijd in flarden. Vanuit een pragmatische vorm van solidariteit verenigen mensen zich en doen ze dingen samen, aldus Rotmans.

Lokale actie is belangrijk

De Belgische antropoloog Rik Pinxten noemt al die lokale initiatieven zelfs ‘kleine revoluties’. Omdat ze bij elkaar krachtiger zijn dan we denken. Het duurt vaak te lang voordat er op (inter)nationaal niveau beslissingen worden genomen, bijvoorbeeld over klimaatverandering. Daarom is een lokale actie die zorgt voor meer groen in de buurt zodat het in de zomer koeler is in de straat en er minder kans is op ondergelopen kelders, zo’n opluchting. Er gebeurt  tenminste wat. Zoals de Amerikaanse econoom Elinor Ostrom zegt: “Zelfs grote problemen zoals de klimaatcrisis vereisen lokale en regionale acties. Dag in dag uit worden we overspoeld door nieuwsberichten over de zorgwekkende staat van onze planeet. En worden we geconfronteerd met de traagheid van onze mondiale wereldeconomie en politiek. Het resultaat bij velen is een gevoel van moedeloosheid, van ongemak dat de wereld te groot is geworden voor werkelijke actie. Juist daarom is lokale actie, iets positiefs doen met andere mensen, zo belangrijk: het tilt ons op uit het moeras van verlamming.”

Dit artikel verscheen in Werkplaats 32: Lokale Kracht