Katalys - orange-figure-13

Boeien en binden van vrijwilligers

Hoe komt iemand tot het besluit om vrijwilligerswerk te doen? Gevraagd worden door een bekende blijkt een belangrijke route naar actieve betrokkenheid, zo concluderen Eveline van Leeuwen en twee collega’s in hun grootschalige onderzoek in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. ‘To join or not to join’ heet dan ook de publicatie over deze studie. We spreken met haar over factoren die van invloed zijn op meedoen.

Steken meer mensen vrijwillig de handen uit de mouwen sinds de overheid de participatiemaatschappij naar voren schoof?

“Daarover heb ik geen gegevens, maar wel staat vast dat de participatie van Nederlanders altijd heel groot is geweest, ook ten opzichte van andere Europese landen. Er is in elk geval de laatste jaren wel echt wat veranderd in de cultuur van vrijwilligerswerk. Mensen verbinden zich liever eenmalig of korter aan iets wat ze leuk vinden dan aan een taak waar een langer commitment voor nodig is, zoals bestuurswerk. De status die dat vroeger gaf is er niet meer.”

Wat beweegt mensen om vrijwilligerswerk te doen? 

“In ons onderzoek in de Utrechtse Heuvelrug gaven mensen aan het vooral leuk te vinden om anderen te ontmoeten. Gezelligheid en iets met elkaar doen worden vaak genoemd. Maar ook ‘iets terugdoen voor de samenleving’ en ’je betrokken voelen bij de omgeving’.”

Jullie onderzoek focust op de rol van sociale interactie bij het besluit om je in te zetten. Wat hebben jullie gevonden?

“We wilden weten of meedoen afhankelijk is van je sociale netwerk en van het feit of je de andere deelnemers wel of niet kent. Die aannames werden bevestigd. Maar wat we ook vonden is dat het heel veel uitmaakt door wie je gevraagd wordt. Hoe dichter diegene bij je staat (zoals een familielid of vriend), hoe eerder de neiging om ja te zeggen. En hoe meer afstand, hoe minder de kans op succes. Een algemene oproep werkt dan ook nauwelijks. Als bijvoorbeeld de gemeente via een advertentie aan inwoners vraagt om ergens over mee te denken heeft dat weinig succes. Beleidsparticipatie is sowieso veel minder populair dan iets doen voor je eigen vereniging of je fysieke of sociale leefomgeving. Via een onpersoonlijke uitnodiging wordt het al helemaal onaantrekkelijk. Voor zoiets als een bestuursfunctie telt ook de afweging: wie zit er nog meer in en kan ik met diegene(n) samenwerken? Bij activiteiten die minder tijd en energie kosten, is dat niet zo belangrijk, want mensen willen vaak juist ook nieuwe mensen leren kennen. Ik denk wel dat onze onderzoeksvragen in een stad anders beantwoord zouden worden dan in de dorpen van Utrechtse Heuvelrug.

Waarin wijkt deelname in een stad dan af van die in een dorp?

“Sociale contacten en interactie zijn heel anders in een stad. We zien dat in steden, met hun verschillende en mondige inwoners, veel initiatieven worden opgestart, bijvoorbeeld nu in het kader van de energietransitie, maar dat initiatieven ook snel weer stranden als gevolg van de vaak lossere contacten. Buiten de stad zijn initiatieven duurzamer. In een dorp heb je de familiar strangers, dat zijn mensen die je van gezicht kent, die je wel eens tegenkomt. Dat geeft een vertrouwd gevoel. In het dorp waar ik 6 jaar geleden ben gaan wonen viel me die familiar stranger op. Je treft elkaar gewoon op straat, bij de supermarkt, of bij andere voorzieningen. Die voorzieningen zijn dus ook belangrijk voor het vertrouwen dat je een community bent. Free riders (die niets bijdragen en wel profiteren) heb je hier veel minder omdat je ziet voor wie en met wie je iets doet. In ons dorp is ook een Facebookgroep van vrouwen, waar meer dan de helft van de vrouwelijke inwoners in zit! Daar wordt van alles gedeeld: een activiteit, een nieuwe onderneming, onraad. Dat is zeer effectief en het werkt versterkend op de echte ontmoetingen. Een initiatief in een dorp kent al gauw veel mensen die ervan weten en erbij betrokken zijn.”

Voorzieningen spelen een rol in het ontstaan en onderhouden van contacten. Het dorpshuis kan een belangrijke plek zijn waar nieuwe contacten ontstaan, omdat het ruimte biedt aan verschillende verenigingen en informele groepen en er allerlei activiteiten georganiseerd kunnen worden. Heb je hulp nodig bij het opzetten van een dergelijke ontmoetingsplek? Wellicht kan KNHM foundation met je meedenken of via KNHM Participaties helpen bij het (duurzaam) opzetten ervan.

‘Ja, tenzij’

Volgens CBS-gegevens is deelname  aan vrijwilligerswerk in steden lager dan op het platteland. Ook blijkt dat mensen met een niet-westerse achtergrond minder vrijwilligerswerk doen. Hoe zou je hen kunnen bereiken/betrekken?

“Nou, kijkend naar onze onderzoeksuitkomst zou ik zeggen: laat ze uitnodigen door iemand die ze kennen. Ook uit ander onderzoek blijkt dat je voor een goede community niet alleen sterke interactie binnen groepen maar ook tussen groepen moet hebben. Je hebt bruggenbouwers nodig. Dat kunnen mensen zijn die zich inzetten bij een moskee, die ook weer andere mensen kennen en zo hun achterban kunnen betrekken bij ander vrijwilligerswerk. Ze kunnen ook een groepje tegelijk vragen, want mensen moeten zich wel thuis voelen bij hun collegavrijwilligers.”

Wat zijn de kenmerken van diegenen die zich vrijwillig inzetten?

“We konden in ons onderzoek globaal twee groepen onderscheiden: de ‘ja, tenzij’-mensen die al actief zijn en het leuk vinden om er nog meer bij te doen en de ‘nee, behalve’-mensen, met een minder positieve grondhouding. Die tweede groep is moeilijker te beïnvloeden. We zagen dat in de eerste groep ouderen over het algemeen erg actief zijn, maar dat stopt ook weer op een bepaalde leeftijd. De deelname van jongeren (18-25 jaar) ligt lager, maar als ze wél wat doen, dan besteden ze er ook veel tijd aan, bijvoorbeeld bij sport en scouting. Hoogopgeleide mensen zijn actiever dan laagopgeleiden. Zij vinden het leuk om nieuwe dingen te leren in een andere context. Ook hebben ze vaak bruikbare talenten (makkelijk in te zetten in relatief weinig tijd). Mensen doen liever mee aan activiteiten waaraan leeftijdgenoten of jongere mensen meedoen. Gender speelt daarentegen geen rol. Een vrijwilligersvergoeding bleek op individuele keuze tot deelname een negatief effect te hebben, tot verbazing van de econoom in onze onderzoeksgroep. Mensen doen het werk uit een intrinsieke motivatie, echt niet om het geld. Dus een vergoeding motiveert ook niet bij het werven van vrijwilligers. Integendeel, voor elke euro meer  aan mensen er juist minder tijd in steken. Ze gaan rekenen en denken: ‘mijn tijd is wel meer waard’.”

Tips voor…

Boeien

  • Vraag een specifiek iemand die je kent. Een persoonlijke uitnodiging van een goede bekende om vrijwilligerswerk te doen werkt het beste.
  • Als bestuur heb je de verantwoordelijkheid om je organisatie – en dus ook het bestuur zelf – vitaal te houden. Zeg dus op tijd: het is mooi geweest.
  • Heroverweeg het klassieke bestuur en probeer als zelfsturend team te werken, met gezamenlijke verantwoordelijkheid en regelmatig roulerende taken.
  • Kies bij het verjongen de weg der geleidelijkheid en richt je op de eerstvolgende jongere generatie. Een bestuur met vooral zestigers kan bijvoorbeeld het beste proberen om mensen rond de 45 binnen te halen.
  • Nieuwe inwoners die nog niet actief zijn, willen vaak best deelnemen, zeker jongeren. Vind iets wat bij ze past. Praktische taken kun je goed aan mensen vragen, dat willen ze altijd wel doen. Bestuurswerk kan leuk zijn omdat je er iets van kunt leren. Dat geldt zeker voor hogeropgeleiden.
  • Is er geen animo voor de klus vanwege tijdgebrek? Bekijk of de inzet anders of flexibel kan worden ingevuld, bijvoorbeeld als duofunctie of met het hele gezin.
  • Ga meer op gevoel en emotie van mensen zitten. Menselijke waarden zijn belangrijk, zoek de verbinding met elkaar.
  • Overweeg je een vergoeding te bieden voor het vrijwilligerswerk om mensen te trekken? Niet doen. Onderzoek wijst uit dat een vergoeding een negatief effect heeft op de individuele keuze tot deelname aan vrijwilligerswerk.

Binden

  • Zorg dat iemand in de organisatie zich exclusief richt op de begeleiding van de vrijwilligers.
  • Vraag je regelmatig af wat je vrijwilligers te bieden hebt.
  • Investeer in een mix in leeftijden. Dus als een groep vergrijst, doe dan echt je best om er een jonger iemand bij te vinden. Dat trekt weer (andere jonge) mensen aan.
  • Breng de impact van het vrijwilligerswerk in kaart. Zo kun je precies uitleggen hoe belangrijk ze zijn.
  • Wil je meer diversiteit in je organisatie en een nieuwe, diverse doelgroep binnenhalen? Zorg dan eerst dat dit doel door de hele organisatie wordt gedragen.
  • Een vereniging is geen commercieel bedrijf, dus verleg de focus van het bedrijfsmatige naar het menselijke. De kracht van een vereniging gaat immers om het intrinsiek verenigen van mensen met elkaar.
  • Doe eens in de zoveel tijd een zelfevaluatie om te kijken of je nog steeds goed bezig bent. Want organisaties die hun vrijwilligersbeleid serieus nemen, versterken daarmee de betrokkenheid en het werkplezier van vrijwilligers.
  • Maak het vooral gewoon leuk en plezierig!

Eveline van Leeuwen is sinds oktober 2017 hoogleraar Urban Economics (stedelijke economie) aan de Wageningen Universiteit (WUR), waar ze afstudeerde als landgebruiksplanner (land use planning). In 2008 promoveerde ze aan de VU in de ruimtelijke economie op het belang van dorpen en  kleine steden voor de omgeving. Zij is geïnteresseerd in de relatie en de verschillen tussen stad en platteland. Vanaf 2015 deed ze een groot onderzoek naar vrijwilligerswerk in gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Dit artikel verscheen in Werkplaats 27.